De teek

De Teek

Teken zijn héle kleine spinachtige beestjes die leven in de natuur en mensen en dieren bijten om zich met bloed te voeden. Er zijn wereldwijd bijna 1000 soorten teken, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen harde en zachte teken. In Nederland komen zo’n 15 tekensoorten voor. De belangrijkste voor de overdracht van ziekten op de mens in Nederland zijn de schapenteek (Ixodes ricinus), de minder vaak voorkomende vlekkenteek (Dermacentor reticulatus) en de zeldzame reuzenteek: de Middellandse Zee-teek (Hyalomma marginatum); dit zijn allen harde teken.

Volwassen teken en teken in het nimfe-stadium (waarover hieronder meer) hebben acht pootjes die uit meerdere gedeelten bestaan. Hiermee grijpen ze zich vast aan grassprieten en takjes en van daaruit met twee uitgestrekte voorpoten aan hun passerende gastheer (een mens of dier). Een teek is geen insect, ze hebben geen duidelijke scheiding tussen kop en achterlijf, geen voelsprieten, de meeste soorten hebben geen ogen, en een teek is vanaf de zijkant gezien plat zolang hij zich niet heeft volgezogen met bloed. Als je een harde teek probeert kapot te drukken, lukt dat bijna niet door hun harde schild. Bij bijvoorbeeld een bladluis gaat dit heel gemakkelijk.

De schapenteek, Ixodes ricinus op een grasspriet. Bron: Hans Smid.

De schapenteek, Ixodes ricinus op een grasspriet. Bron: Hans Smid.

Wanneer de teek zich met haar steeksnuit vastbijt in de huid van haar gastheer begint het zuigen van bloed en zwelt de teek langzaam op tot een grijs of bruin bolletje. Zelf voel je hier doorgaans niets van. Tijdens dit proces kunnen ziekteverwekkers die de teek bij zich draagt worden overgedragen.

Andere soorten teken kunnen ook vanuit andere landen worden meegenomen naar Nederland door trekvogels, wilde dieren of mensen, die ook weer andere ziekteverwekkers bij zich kunnen dragen. Een voorbeeld is de Rhipicephalus sanguineus ofwel hondenteek.

Verschillende varianten van de Ixodes teek komen voor in de VS, Azië en Oost-Europa, die een aantal gelijkenissen vertonen met de bij ons voorkomende Ixodes ricinus. De Ixodes ricinus noemen zij ook wel de castor bean tick.

De schapenteek: Ixodes ricinus

De schapenteek, ook wel gewone teek of houtteek genoemd, is slechts 0,5 tot 3 mm groot en hierdoor zijn ze vaak moeilijk op te merken. Bij een tekencheck zul je moeten letten op een klein zwart stipje. Ter vergelijking: een teek is kleiner dan een gemiddeld miertje, kevertje of lieveheersbeestje. In Nederland zijn ieder jaar zo’n anderhalf miljoen tekenbeten bij mensen, waarvan de meeste in de periode van maart t/m oktober.

De levensstadia van de Ixodes ricinus teek, linksboven volwassen vrouwtje, linksonder volwassen mannetje (die geen bloed zuigt), rechtsboven nimf, rechtsonder larve. Bron: RIVM.

De levensstadia van de Ixodes ricinus teek, linksboven volwassen vrouwtje, linksonder volwassen mannetje (die geen bloed zuigt), rechtsboven nimf, rechtsonder larve. Bron: RIVM.

De levensstadia van de Ixodes ricinus teek, linksboven volwassen vrouwtje, linksonder volwassen mannetje (die geen bloed zuigt), rechtsboven nimf, rechtsonder larve. Bron: RIVM.

Copyright (C) Stichting Tekenbeetziekten: https://www.tekenbeetziekten.nl/de-teek-en-tekenbeetziekten/de-teek/

Bij het zuigen van bloed kan de schapenteek na dagen tot ruim een week langzaam opzwellen tot wel 11 mm groot. Bij mensen komt het vaak niet zo ver omdat de teek al eerder wordt verwijderd, maar bij huisdieren worden dergelijke volgezogen teken vaak in de vacht aangetroffen.

De schapenteek is de meest voorkomende teek in Nederland en berucht om het veroorzaken van de ziekte van Lyme. Daarnaast kan deze teek tal van andere ziekteverwekkers overdragen zoals Borrelia Miyamotoi, Rickettsia, Ehrlichia, Anaplasma, Babesia en het Tekenencefalitis-virus (TBE/FSME). Lees hier meer info over andere tekenbeetziekten.

Gemiddeld draagt de helft van de schapenteken één of meerdere van bovengenoemde ziekteverwekkers bij zich [1]. En gemiddeld draagt bijna 1 op de 3 teken (29,3%) de Borrelia bacterie bij zich die verantwoordelijk is voor de ziekte van Lyme. Daarbij zijn er grote verschillen in besmettingsgraad per regio, per seizoen en per levensstadium van de teek. Lees hier meer over de cijfers. Of de ziekteverwekker bij een beet wordt overgedragen is, met uitzondering van het TBE-virus dat direct bij de beet wordt overgedragen, vooral afhankelijk van de duur van de beet. Hoe langer een besmette teek vastgebeten zit in de huid, hoe groter het risico. Niet iedereen die besmet raakt wordt ook daadwerkelijk ziek.

Lees ook: Wat te doen bij een tekenbeet?

Tekennimf op vinger. Bron: A. van Klinken

Tekennimf op vinger. Bron: A. van Klinken

Tekenbeet, volwassen teek vastgebeten in de huid

Tekenbeet, volwassen teek vastgebeten in de huid

De verschillende stadia: eitje - larve - nimf - volwassen teek

Schapenteken variëren in grootte afhankelijk van hun levensstadium. De teek ontwikkelt zich van larve (0,5 - 1 mm) tot nimf (1 - 1,5 mm) en vervolgens tot een volwassen teek (3 mm). In dit laatste stadium kunnen mannetjes en vrouwtjes worden onderscheiden. De vrouwtjes leggen voordat ze sterven eitjes waaruit vervolgens weer larven komen. Deze cyclus kan meerdere jaren in beslag nemen.

In ieder stadium kan de teek ziektes overdragen, maar bij mensen zijn de nimfen waarschijnlijk de belangrijkste veroorzakers van tekenbeetziekten. De nimfen hebben in tegenstelling tot de larven al een keer bloed gezogen en hebben daardoor een groter risico om (met meerdere ziekteverwekkers) besmet te zijn. Daarbij komt dat nimfen erg klein zijn (1 - 1,5 mm), waardoor ze gemakkelijk over het hoofd worden gezien. Het volwassen vrouwtje valt wat beter op doordat zij wat groter is dan de nimf en zal dus sneller worden ontdekt en verwijderd. Het volwassen mannetje zuigt geen bloed.

Ixodes ricinus: volwassen vrouwtje – volwassen mannetje – nimf – larve. Bron: RIVM

Ixodes ricinus: volwassen vrouwtje – volwassen mannetje – nimf – larve. Bron: RIVM

De larve

Een teek in het larve-stadium (0,5 - 1 mm) heeft slechts zes pootjes en kan gemakkelijk verward worden met een zandkorrel. Als de larven uit de eitjes komen wachten zij geduldig op een vogel of klein knaagdier zoals een muis die op de grond langs hen beweegt om zich er aan vast te grijpen. Mensen en andere kleine dieren worden ook door larven gebeten. De larven zijn het minst vaak besmet met ziekteverwekkers, maar ondanks dat een larve nog niet eerder bloed heeft gezogen kunnen zij de Borrelia bacterie al bij zich dragen [2]. Larven bijten zich gedurende enkele dagen vast om zich vol te zuigen met bloed, hierna laten ze zich vallen en vervellen ze in enkele weken of maanden tot een nimf.

De nimf

Een teek in het nimfe-stadium (1 - 1,5 mm) heeft acht pootjes en lijkt op een plat maanzaadje. Zij geven de voorkeur aan kleine tot middelgrote dieren en mensen. Na meerdere dagen volzuigen met bloed laat de nimf los en vervelt binnen enkele maanden tot een volwassen mannetje of vrouwtje.

De volwassen teek

Van de volwassen teken zuigt alleen het vrouwtje bloed.
Mannetjes- en vrouwtjesteken zijn als volgt te onderscheiden:

  • Bij mannelijke teken bedekt het harde schild hun hele lijf. Ze zien er dus volledig donker bruin/zwart uit.
  • Bij vrouwelijke teken bedekt het schild slechts een deel van het lijf (zij moeten zich immers nog een laatste keer kunnen voeden, en dus toenemen in volume, om eitjes te kunnen leggen). Zij hebben dus een donker gekleurd ovaaltje op een rood/bruin lijf.

Het volwassen vrouwtje (3 mm) heeft ook acht pootjes en is te herkennen aan het platte bruin-rode achterlijf dat bij de nimf veel minder goed te zien is. Zij voedt zich vooral op grote(re) dieren en op mensen. Een volwassen vrouwtje kan zich gedurende ruim een week vastbijten en volzuigen met bloed voordat zij loslaat. Zij legt vervolgens een paar duizend eitjes en sterft. Van deze eitjes overleven een paar honderd larven, waarvan enkele tientallen het nimfestadium bereiken en slechts enkelen uitgroeien tot een volwassen teek.

Ixodes ricinus teek met eitjes

Waar zit de teek en hoe vindt zij haar prooi?

Hoewel de meeste tekenbeten in het bos worden opgelopen, wordt één op de drie tekenbeten opgelopen in de tuin. Ook in parken, duinen, groenstroken en natuurgebieden kun je teken aantreffen. Teken zitten graag in de buurt van de grond tussen bladafval, strooisel, gevallen takken, mos, gras, lage begroeiing en struiken tot een hoogte van 1,5 meter. Ze zijn wat de begroeiing betreft niet zo kieskeurig maar houden wel van een bodem die vochtig blijft, ze kunnen niet lang tegen droogte. Als de luchtvochtigheid meerdere dagen onder de 80% is, drogen ze uit en sterven ze. Ook hebben zij om te overleven in ieder stadium een gastheer nodig, tussentijds kunnen zij een jaar lang zonder voedsel. Bij temperaturen onder de 5°C zijn teken doorgaans niet actief.

Vanaf een grasspriet, blad of tak wacht de teek in een hinderlaag op een voorbijganger om zich aan vast te grijpen. In hun voorste 2 pootjes zit een orgaan waarmee zij verschillende signalen van een naderend mens of dier oppikken zoals een verhoogd koolzuurgehalte in de uitademingslucht, lichaamswarmte, geuren, verandering van lichtinval, bewegingen, trillingen of een combinatie ervan. Daarnaast zijn sommige mensen blijkbaar aantrekkelijker voor teken dan anderen, net als dat voor muggen geldt.

Teken vliegen niet en laten zich niet van een grote afstand vallen, er moet contact zijn met de struik, boom of grashalm zodat ze kunnen overlopen en zich aan een mens of dier kunnen vastgrijpen. Eenmaal op een mens of dier aangekomen kruipt de teek over het lichaam (met ongeveer dezelfde loopsnelheid als een lieveheersbeestje) op zoek naar een geschikte plek om zich vervolgens - doorgaans zonder dat je het voelt - in de huid vast te gaan bijten.

Lees ook: Hoe voorkom je een tekenbeet?

De steeksnuit van een volgezogen teek. Bron: Creative Commons, Richard Bartz, Munich Makro Freak

De steeksnuit van een volgezogen teek. Bron: Creative Commons, Richard Bartz, Munich Makro Freak

Bekijk hier een mooi animatiefilmpje (10 minuten) over hoe een teek leeft, te werk gaat en zich voortplant. Hoewel deze film focust op de overdracht van het tekenencefalitis-virus (TBE-virus), is de overdrachtsmethode ook van toepassing op andere door teken overdraagbare ziekten.

Verspreiding Ixodes ricinus over Europa

De vlekkenteek: Dermacentor reticulatus

Naast de schapenteek wordt in Nederland de vlekkenteek nog weinig, maar sinds 2004 steeds vaker aangetroffen. Deze teek dankt zijn naam aan de glazuur-achtige gevlekte tekening op hun rood-bruine lijf. Bij mannetjes zit dit patroon over het hele lijf, bij vrouwtjes alleen op het schild.

Dermacentor reticulatus teek, mannetje en vrouwtje

Dermacentor reticulatus teek, vrouwtje en mannetje

De vlekkenteek is gevonden in natuurgebieden in Noord-Brabant en Zeeland en in duingebieden langs de kust. De vindplaatsen zijn vooral gebieden waar voor natuurbeheer runderbegrazing wordt ingezet, wat het zeer aannemelijk maakt dat deze teek zich de komende jaren verder zal verspreiden. De volwassen vrouwtjes zijn 3,8 - 4,2 mm groot en de mannetjes 4,2 - 4,8 mm, deze soort is groter is dan de volwassen schapenteek (3 mm). Bij de beet kan deze teek opzwellen tot wel 15 mm. Zowel vrouwtje als mannetje van de vlekkenteek kan de mens bijten en ziekteverwekkers overdragen.

Deze tekensoort die voorheen alleen in Zuid-Europa werd gezien, kan het TBE-virus overdragen en bacteriën als Rickettsia raoultii en Rickettsia slovaca die vlekkenkoorts kunnen veroorzaken. Tot nu toe is alleen de Rickettsia raoultii in de Dermacentor teken in Nederland aangetoond. Vlekkenkoorts is in Nederland nog niet gerapporteerd.

Ook is deze teek berucht als overbrenger van Babesia canis, de veroorzaker van babesiose bij honden. Deze infectieziekte is voor honden zeer gevaarlijk. De vlekkenteek wordt daarom ook wel de ‘hondenkiller' teek genoemd. Meer hier over vind je op onze pagina over tekenbeetziekten bij honden.

De Dermacentor familie is zeer groot en er worden regelmatig nieuwe soorten gevonden. Deze teek staat bekend om zijn hoge reproductiesnelheid, snelle ontwikkelingscyclus en zijn vermogen om jaren te overleven in voor hem slechte omstandigheden. Zo kunnen ze maanden onder water in leven blijven. En ze zijn niet kieskeurig over hun gastheer: bij meer dan 60 verschillende wilde en huisdieren (en mensen) is de teek in al zijn ontwikkelingsstadia (larve, nimf, volwassen teek) aangetroffen [3].

Dermacentor teek

Dermacentor teek

Heb je een Dermacentor ofwel vlekkenteek gezien, meld deze bij waarneming.nl

Hieronder de kaart van de verspreiding van de Dermacentor teek in Europa:

De Middellandse Zee-teek, een reuzenteek: Hyalomma marginatum

De Middellandse zee-teek ofwel Hyalomma teek komt veel voor in Noord-Afrika, Azië en Zuid- en Oost-Europa maar breidt zich geografisch uit en wordt sinds enige tijd ook vaker in Nederland aangetroffen; tussen 2005 en 2009 drie keer, in 2012 één keer, in 2018 één keer, in 2019 elf keer, in 2020 vijf keer en in 2021 twee keer. Ook wordt de teek steeds vaker in Duitsland langs de grens met Nederland opgemerkt. Het is waarschijnlijk dat er meer zijn dan er worden opgemerkt. De gemelde teken zijn veelal afkomstig van paarden en ontdekt tijdens de verzorging. De Hyalomma teek wordt meegebracht naar Nederland door trekvogels in het voorjaar, wilde hoefdieren of bij de import van vee.

De reuzenteek Hyalomma marginatum ook wel Middellandse Zee-teek en horrorteek genoemd

De reuzenteek Hyalomma marginatum ook wel Middellandse Zee-teek en horrorteek genoemd

De Hyalomma teek is groter, sterker en sneller dan de schapenteek. Een volwassen Hyalomma teek is te herkennen aan zijn gestreepte pootjes en een donker- of roodbruin gegroefd lijf. Vanwege zijn formaat en wijze van jagen heeft deze reuzenteek de bijnaam ‘horrorteek’ gekregen. De Hyalomma teek is ongeveer 2x zo groot dan de volwassen gewone schapenteek; het vrouwtje 5,0 - 6,5 mm en het mannetje 3,8 - 4,5 mm, en bij volzuigen kan het vrouwtje opzwellen tot wel 20 mm dik.

Boven: Volgezogen Hyalomma teek

Onder: Hyalomma teek op duim

De Hyalomma teek gaat actief op zoek naar gastheren, waarbij de volwassen teek een voorkeur heeft voor vee en andere grote dieren maar ook mensen bijt. Ze verstoppen zich op de grond en rennen vervolgens (met ongeveer dezelfde snelheid als een spin) actief naar een gastheer wanneer ze bepaalde signalen waarnemen, waaronder trillingen, visuele signalen, koolstofdioxide, ammoniak of lichaamstemperatuur.

In tegenstelling tot de schapenteek, die geen ogen heeft, heeft de Hyalomma teek zeer goed ontwikkelde ogen, welke ze gebruiken voor het vinden van hun prooi en het vinden van verstopplekken. Vanaf drie tot negen meter kunnen ze hun gastheer al zien en tien minuten of langer volgen. Gedurende die tijd kunnen ze een afstand afleggen van tot wel honderd meter. Nadat ze op hun gastheer zijn geklommen beginnen zij al binnen enkele seconden met bijten en kunnen tot wel 30 dagen in de huid blijven zitten. Larven en nimfen van deze teek voeden zich vooral op kleine zoogdieren en vogels die op de grond naar voedsel zoeken, maar ook op mensen. In hun leven voeden ze zich op 2 gastheren, gewoonlijk blijven ze in het larve- en nimfestadium op dezelfde gastheer, en pas als volwassene gaan ze op jacht naar een nieuwe gastheer.

Hyalomma teken worden pas actief vanaf een temperatuur van ongeveer 10°C en geven de voorkeur aan lage tot gemiddelde luchtvochtigheid en een lang, droog en warm zomerseizoen. Ze hebben een grote capaciteit om een ​​breed scala aan temperatuur- en vochtigheidsomstandigheden te weerstaan en zich aan te passen aan een verscheidenheid aan leefomgevingen, waaronder droge open lucht, moeras en struikgewas.

Deze tekensoort is de belangrijkste veroorzaker van het gevaarlijke Krim-Congovirus, dat in alle levensstadia van deze teek aanwezig kan zijn. Dit virus wordt beschouwd als een opkomende tekenbeetziekte in Europa en volgens de ECDC (European Centers of Disease Control) vormt Nederland door klimaatverandering een risicogebied waar de Hyalomma teek zich kan gaan vestigen [4].

Hoewel het Krim-Congovirus bij dieren (behalve zogende muizen) zonder symptomen verloopt, kan dit virus bij mensen een ernstig multisysteem syndroom veroorzaken met koorts, shock en bloedingen, wat bij 10-40% van de mensen dodelijk kan zijn. Bij recente vondsten in Duitsland en Nederland is dit virus niet aangetroffen.

Een voorbeeld van een andere ziekteverwekker die deze teek bij zich kan dragen is de Rickettsia aeschlimannii, die eveneens vlekkenkoorts veroorzaakt. Deze bacterie is aangetroffen in de Hyalomma teek die in Drenthe is gevonden.

Verder kan een beet van de Hyalomma teek bij paarden Piroplasmose veroorzaken; lees meer over tekenbeetziekten bij paarden.

Hoewel deze teek dood gaat van bepaalde pesticiden, zijn teken-afweermiddelen die effectief zijn bij de schapenteek, tegen de Hyalomma teek minder effectief.

Tref je een reuzenteek aan meld deze dan bij de NVWA: https://www.nvwa.nl/onderwerpen/muggen-knutten-en-teken/knutten-en-teken

Hieronder het verspreidingsgebied van de Hyalomma marginatum in Europa:

De ontwikkeling, verspreiding en bestrijding van teken in Nederland

In de laatste jaren is de teken-activiteit en het aantal tekenbeetziekten toegenomen in veel Europese landen. Ook komen teken in steeds meer gebieden van Europa voor. In Nederland lopen mensen naar schatting nu jaarlijks 1,5 miljoen tekenbeten op, terwijl dit in 1996 nog slechts 600.000 was. Ook is het aantal mensen dat de ziekte van Lyme oploopt de laatste 20 jaar ruim verviervoudigd [5].

Toename van het aantal mensen met door de huisarts gediagnosticeerde ziekte van Lyme op basis van een EM. N.B. Omdat niet bij iedere patient een EM optreedt ligt het werkelijke aantal patiënten hoger. Bron: Tekenradar.

Toename van het aantal mensen met door de huisarts gediagnosticeerde ziekte van Lyme op basis van een EM. N.B. Omdat niet bij iedere patient een EM optreedt ligt het werkelijke aantal patiënten hoger. Bron: Tekenradar.

De schapenteek blijft zelf vaak op ongeveer dezelfde plek en kruipt vanaf die plek soms meerdere keren per dag omhoog en omlaag in bijvoorbeeld een tak of grasspriet om zich vanuit een gunstige positie aan een passerende gastheer vast te kunnen grijpen. Voor de verspreiding zijn teken afhankelijk van het meeliften op hun gastheer.

Vogel met volgezogen teek

Vogel met volgezogen teek

De teken raken zelf vooral besmet als ze muizen en zangvogels bijten. Grotere dieren, zoals reeën, kunnen wel veel teken tegelijk voeden, maar kunnen de Borrelia bacterie niet overdragen op de teken. Ze zijn wel belangrijk voor het in stand houden van de tekenpopulatie. Zo zijn in een gebied waar reeën en herten voorkomen vaak veel teken.

In gebieden waar veel vossen leven zijn minder teken, afbeelding van een vos

In gebieden waar veel vossen leven zijn minder teken

Vossen en andere roofdieren zoals dassen en marters lijken daarentegen juist voor een vermindering van het aantal teken te zorgen, vermoedelijk doordat zij ervoor zorgen dat muizen zich meer gedeisd houden en daardoor minder teken (met name larven) oppikken en muizen die wel veel teken oppikken eerder worden opgegeten. In bossen waar vossen voorkomen (en niet bejaagd worden!) is het risico op een tekenbeet lager en dus ook het risico op het oplopen van tekenbeetziekten [6]. Daar staat tegenover dat bijzondere weersomstandigheden, zoals een warm voorjaar, de tekenstand toch weer tijdelijk opdrijft.

De toename van het aantal teken is gekoppeld aan vele ecologische en menselijke factoren zoals klimaatverandering, landschapsbeheer, meer groen in de stad, migratie van dieren zoals vogels en hoefdieren, toegenomen populariteit van buitenactiviteiten of veranderingen van landgebruik. Los daarvan zorgen ook publieksvoorlichting en media-aandacht ervoor dat meer teken en tekenbeetziekten worden opgemerkt.

Naast de persoonlijke voorzorgsmaatregelen zoals het dragen van lange kleding, het gebruik van teken-afweermiddelen, het doen van een tekencheck, en het onmiddellijk verwijderen van aangehechte teken, kan ook de overheid verschillende factoren actief beheren om het aantal teken en tekenbeten te verminderen [7]:

  • Het maaien langs paden en het verwijderen van bladafval in parken, recreatie- en natuurgebieden.
  • Het actief waarschuwen van mensen onder andere door het plaatsen van waarschuwingsborden bij natuur- en recreatiegebieden.
  • Een vermindering van dierlijke gastheren zoals muizen en hoefdieren.
  • Het creëren van omgevingen waar teken niet graag komen zoals droge zonnige gebieden zonder bladafval en strooisel.

Deze waarschuwingsborden worden in Nederland nog veel te weinig gezien! Waarschuwingsbord voor teken

Deze waarschuwingsborden worden in Nederland nog veel te weinig gezien!

Er is beperkt onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om natuurlijke vijanden van teken in te zetten bij de bestrijding (zoals schimmels en nematoden), dieren die de teek aanvallen of opeten, of natuurlijke pesticiden. Meer onderzoek hiernaar is nodig.

Het gebruik van chemische pesticiden wordt over het algemeen niet breed ingezet vanwege de grote schadelijke gevolgen voor het milieu, andere dieren (zoals bijen) en de voedselketen. Er is onderzoek gedaan naar het gebruik van pesticiden in de vacht van schapen in een bepaald gebied wat daar tot een vermindering van het aantal teken leidde [8].

Sinds 2012 kunnen mensen hun tekenbeet melden bij de tekenradar. De tekenradar kan hierdoor informatie geven over de verwachte teken-activiteit, het aantal gemelde tekenbeten, het aantal meldingen van de ziekte van Lyme én deze gegevens gebruiken in wetenschappelijk onderzoek: www.tekenradar.nl

Pleidooi voor onderzoek aan de voorkant: inzetten op de natuurlijke vijanden van de teek

Achter deze link het verhaal van Frank van den Dungen, die - op geheel eigen wijze - pleit voor het inzetten van de natuurlijke vijanden van de teek voor het laten afnemen van de tekenpopulatie.

Over deze informatie

Vond je deze informatie nuttig, heb je correcties of foto's die we op de site mogen zetten en delen? Laat het ons weten via het contactformulier (webredactie).

Zou je het leuk vinden om dit soort informatie op onze site te onderhouden en/of aan te vullen, ook dan ben je van harte welkom. En ook hiervoor gebruik je het contactformulier (vrijwilliger worden).

Bronnen

[1] Jahfari S, Hofhuis A, Fonville M, van der Giessen J, van Pelt W, Sprong H. Molecular Detection of Tick-Borne Pathogens in Humans with Tick Bites and Erythema Migrans, in the Netherlands. PLoS Negl Trop Dis. 2016 Oct 5;10(10):e0005042. doi: 10.1371/journal.pntd.0005042.

[2] van Duijvendijk G, Coipan C, Wagemakers A, Fonville M, Ersöz J, Oei A, Földvári G, Hovius J, Takken W, Sprong H. Larvae of Ixodes ricinus transmit Borrelia afzelii and B. miyamotoi to vertebrate hosts. Parasit Vectors. 2016 Feb 20;9:97. doi: 10.1186/s13071-016-1389-5.

[3] Földvári G, Široký P, Szekeres S, Majoros G, Sprong H. Dermacentor reticulatus: a vector on the rise. Parasit Vectors. 2016 Jun 1;9(1):314. doi: 10.1186/s13071-016-1599-x.

[4] European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC). Factsheet over de Hyalomma marginatum teek.

[5] Nieuwbericht van het RIVM, 16-04-2018. Aantal mensen met Lyme ruim verviervoudigd.

[6] Tim Hofmeester, dierecoloog, Wageningen Universiteit. Vossen en Lyme, invloed van de vos op de verspreiding van teken, 2017. Hofmeester-2017-Vossen-en-Lyme.pdf

[7] Černý J, Lynn G, Hrnková J, Golovchenko M, Rudenko N, Grubhoffer L. Management Options for Ixodes ricinus-Associated Pathogens: A Review of Prevention Strategies. Int J Environ Res Public Health. 2020 Mar 12;17(6):1830. doi: 10.3390/ijerph17061830.

[8] Tim R. Hofmeester en Sipke E. van Wieren, Resource Ecology Group, Wageningen University & Research, mei 2017. Het beheer van dierpopulaties ter preventie van tekenbeten.

Laatst gewijzigd: 30 mei 2024