Zoals ook bij een eerder artikel werd vermeld (‘Persistente infectie en persistente klachten‘) blijkt uit talloze onderzoeken dat na ‘afdoende’ antibiotica (AB) behandeling van Lymeziekte, vooral als de behandeling in een later stadium gestart wordt, er Borrelia (Bb) ‘resten’ overblijven die klachten kunnen veroorzaken. Er is al vele jaren discussie over de vraag of die Bb ‘resten’ levend en/of gevaarlijk zijn. De onzekerheid hierover wordt door de ‘Lyme deskundigen’ van IDSA, CBO en Gezondheidsraad gebruikt om o.a. langere AB behandeling bij lymeziekte én betere testen zoals PCR tests tegen te houden.
Jarenlang was het standpunt van de ‘deskundigen’ dat klachten na AB behandeling van Lymeziekte ingebeeld waren en dat de patiënten aanstellers waren, die maar naar de psycholoog moesten. Toen wetenschappelijk niet meer te ontkennen viel dat er na AB behandeling regelmatig sprake is van persistente klachten én een vorm van persistentie van Bb zelf, kwam IDSA met de ‘Amber theorie’. Simpel gesteld zegt deze theorie dat de Borrelia’s die na een standaard AB kuur overblijven geen kwaad kunnen omdat ze ‘niet kweekbaar’ zijn en dus niet meer gevaarlijk. Op basis hiervan worden ook PCR tests ongeldig verklaard, immers die meten mogelijk ‘ongevaarlijke’ Bb’s en niet de serologische afweerreactie tegen Bb waar IDSA onderzoekers op blindvaren. De Amber theorie is om diverse redenen een bizarre constructie die in een wetenschappelijk tijdschrift niet thuishoort. Maar zoals u weet, als het om Lyme gaat gelden er in de medische wereld ineens afwijkende regels en gaan ‘autoriteit’ (van bepaalde personen) en mooie sprookjes boven logica en wetenschappelijke feiten.
Het onderzoek van Philipp liet zien dat de achterblijvende resten van dode Bb’s belangrijke klachten kunnen veroorzaken. Dit maakte duidelijk dat alleen een standaard antibiotica behandeling niet altijd afdoende is. Een nieuwe studie van Hodzic c.s. keek naar de levende Bb’s die na AB behandeling overblijven bij met Bb geïnfecteerde muizen [1]. Hoewel Lymeziekte bij muizen anders (minder ernstig) verloopt dan bij mensen zijn de resultaten zeker te extrapoleren. Het onderzoek van Hodzic bevestigt dat de na AB behandeling resterende Bb’s niet ‘kweekbaar’ zijn, maar wel degelijk levend en mogelijk (mede-)verantwoordelijk voor terugkeren van de klachten.
Direct na AB behandeling bleef Bb DNA in de weefsels aantoonbaar maar de hoeveelheid nam in de tijd verder af. Ook de afweer tegen Bb (serologische respons zoals gemeten met een standaard antilichaam test) verminderde. Wie nooit verder kijkt dan zijn neus lang is – zoals IDSA onderzoekers Bockenstedt en Wormser – zou kunnen stellen dat met voldoende geduld Bb helemaal verwijderd wordt. Na ongeveer een jaar bleek de hoeveelheid Bb DNA echter weer sterk toe te nemen, vergelijkbaar met muizen die helemaal niet met AB behandeld waren. Behalve Bb DNA was ook RNA transcriptie van diverse Bb genen aantoonbaar in de weefsels (een sterke aanwijzing dat de Borrelia’s actief zijn), er waren spirocheten zichtbaar in de weefsels en Bb was aantoonbaar via xenodiagnose. Bij eerdere experimenten werd al aangetoond dat persistente Bb’s via xenodiagnose of xenotransplantatie overgebracht kunnen worden op andere gastheren, en zich daar weer verspreiden. Er blijft dus na AB kuur sprake van een (beperkte) infectiviteit.
In hoeverre de muizen last hebben van de persistente Bb’s is onduidelijk, muizen klagen niet zo snel bij de dokter … In de weefsels was geen ontsteking zichtbaar als reactie op de Bb’s en in zijn algemeenheid is zoiets ook niet te verwachten. Uit metingen van cytokines bleek wel dat de gastheer reageert op de aanwezigheid van persistente Bb’s. Deze bevindingen komen goed overeen met eerder onderzoek bij muizen, honden, resusapen en mensen. Onduidelijk blijft welke Bb vorm verantwoordelijk is voor de persistentie en de terugkerende activiteit na een AB kuur (spirocheten, cysten, sporoïden?) en wat er aan de Borrelia’s veranderd is waardoor ze ‘niet kweekbaar’ zijn. Hodzic c.s. vermoeden dat de terugkerende Bb activiteit te maken heeft met een afnemende afweer reactie.
Het onderzoek bevestigt het beeld dat Bb een stealth infectie is die zowel aan onze afweer als aan een antibiotica behandeling (en aan traditionele diagnostische tests) kan ontsnappen. Het maakt ook voor de zoveelste keer duidelijk dat kweek én serologie GEEN geschikte testen zijn om uit te maken of iemand besmet is met Bb of ‘genezen van’ lymeziekte. We zijn benieuwd met wat voor vreemde verklaring de ‘deskundigen’ nu weer gaan komen om te bewijzen dat die persistente Borrelia’s echt geen kwaad kunnen, dat verdere behandeling na een standaard AB kuur geen nut heeft en dat PCR tests voor Lyme ongewenst zijn. Vertrouw op de deskundigen en gaat u vooral rustig slapen …
(N.H., juli 2014)
We hopen van harte dat je (een beetje) geholpen bent met onze informatie. Stichting Tekenbeetziekten is een ongesubsidieerde vrijwilligersorganisatie en deze website kan alleen maar bestaan bij gratie van donateurs. Jij kunt ervoor zorgen dat deze informatie betrouwbaar en up-to-date blijft door een kleine gift over te maken of ons te machtigen eens of tweemaal per jaar een vast bedrag van je bankrekening af te mogen schrijven. Waarvoor alvast veel dank.